Archive

Tag Archives: Bart Huges

Op 6 januari 1965 boorde de Amsterdamse medicijnenstudent Bart Huges een gaatje in zijn hoofd. Hij was op dit idee gekomen door zijn experimenten met yoga en met geestverruimende middelen – we hebben het hier ten slotte over de jaren zestig. Huges had beredeneerd dat een gesloten schedeldak het brein verhindert om vrij uit te zetten wanneer door de hartslag het bloedvolume toeneemt. Het bloed bereikt daardoor niet de hersenen tot in de allerkleinste haarvaatjes, met als gevolg dat de mens een deel van zijn hersencapaciteit niet benut. Een opening in het schedeldak zou er volgens Huges voor zorgen dat de hersenen wel vrij zouden kunnen pulseren met de hartslag, met een verhoogd bewustzijnsniveau als resultaat. Met een gaatje in je hoofd zou je permanent high zijn.

Na enkele chirurgen vergeefs te hebben gevraagd om hem te opereren, besloot Huges uiteindelijk maar om de ingreep bij zichzelf uit te voeren. Zijn instrumentarium was simpel: een injectiespuit om een plaatselijke verdoving toe te dienen, een scalpel om de hoofdhuid weg te snijden en een elektrische boor – merk Black en Dekker volgens de overlevering – om door de schedel te boren. Na zijn operatie voelde Huges zich naar eigen zeggen ‘als een veertienjarige’ en was hij op slag beroemd (of berucht) als een extreem voorbeeld van de zoektocht van de tegencultuur naar geestverruiming.

Bart Huges was zeker niet de eerste met een operatief aangebracht gaatje in zijn schedel. De trepanatie of schedelboring was al bekend bij de prehistorische mens. In Frankrijk zijn schedels gevonden, gedateerd op zo’n vijf eeuwen voor Christus, met trepanatiegaten. Het botweefsel aan de randen van deze gaten is weer aangegroeid, wat er op wijst dat de prehistorische patiënt de ingreep geruime tijd heeft overleefd. Ook de precolumbiaanse culturen van Zuid Amerika kenden de praktijk van het schedelboren en tot zeer recent kwam de ingreep voor bij geïsoleerde volken van Noord Afrika tot Melanesië.

In de zalen van Museum Boerhaave komen we de trepanatie ook tegen. Al aan het begin van de vaste presentatie van het museum zien we een zeventiende eeuws schilderij waarop een patiënt is afgebeeld die door een chirurgijn in het hoofd wordt geboord – een zeventiende eeuwse Bart Huges? Een aantal zalen verderop vinden we een paar prachtig vormgegeven trepaanboren gedateerd rond 1700, met verschillende boorkronen als accesoires. Waren onze voorouders op zoek naar een hoger bewustzijn door een gaatje in de schedel? Nee dus. In de zeventiende eeuwse chirurgijnshandboeken behoort de trepanatie tot het vaste repertoire van operaties dat de chirurgijn diende te beheersen, maar dan als therapeutische ingreep.

De chirurgijn Cornelis Solingen bijvoorbeeld, schreef in zijn handboek Manuele Operatiën (1684): ‘zo wanneer door hout, steen, yser of eenig ander instrument, ’t zij door slaan ofte val op ’t hooft, met een wonde tot op ’t cranium (= schedel) doorgaande, gequetst is [. . .] zoo moet sonder tijtversuym getrepaneerd werden.’ Met een handboor met een kransvormige boorkop, maar ook met allerlei zaagjes, raspjes en tangetjes kon de chirurgijn de schedel van zijn patiënt doorboren om bloeduitstortingen tussen het bot en het hersenvlies te verwijderen, of om makkelijker toegang te krijgen tot botsplinters die na een klap of val op het hoofd op het hersenvlies drukten. Het bleef ook niet altijd bij een gaatje: Philips van Nassau, een neef van Willem van Oranje, werd zelfs 26 maal getrepaneerd nadat hij ‘met een paerd tegen een pael vallende, sijn hersenpan op verscheyde plaatsen brak.’

Vanaf 1800 bekoelde de liefde van de chirurgijns voor het trepaneren aanmerkelijk. Het was een risicovolle operatie, en een Duitse legerarts schreef in 1848 dat hij de trepanatie meer vreesde dan de hoofdwonden zelf, aangezien de ingreep hem in de meeste gevallen een trefzeker middel leek om de patiënt om te brengen. Toch is de schedelboring niet afgevoerd uit het repertoire van de chirurgie. In de twintigste eeuw hebben verbeteringen in de operatietechniek, de asepsis tijdens en na de ingreep en de uitvinding en verbetering van de narcose ervoor gezorgd dat de risico’s van het trepaneren zijn beperkt. Bovendien heeft het specialisme van de neurologie een grote vlucht genomen. We weten veel meer van de werking van het brein dan onze zeventiende-eeuwse voorouders. De trepanatie maakt nu deel uit van de operatieve behandeling bij tumoren en hersenbloedingen.

En Bart Huges? Samen met de geest van de jaren zestig doofde ook zijn status van beroemdheid langzaam uit. In de jaren zeventig publiceerde hij nog wel wat boeken over de heilzame werking van een gaatje in je hoofd, maar de internationale goeroe van het hogere bewustzijn is hij nooit geworden. Hij stierf op 30 augustus 2004 aan een hartkwaal, 70 jaar oud.

Tim